Dag 12 – De trein weer in
Veel te vroeg in de ochtend word ik weer opgepikt door een vrolijke Rus. Hij geeft aan dat we nog twee meiden gaan ophalen, alvorens we naar het station gaan. Er worden wat beleefdheden uitgewisseld, maar verder spreken we elkaar niet echt.
Het gebeurt NOOIT in Rusland, maar bij mij natuurlijk wel: De trein heeft vertraging. Een uur en tien minuten. Onze chauffeur is er zelf ook heel verbaasd over, maar wijst ons de weg naar de zitruimte en naar goede koffie; een pub aan de overkant. Dat laat ik me mooi niet twee keer zeggen en zet een subtiele sprint in naar de overkant. Ik stap de kroeg in en al wild gebarend geef ik aan koffie nodig te hebben. Komt eraan.
Er zitten 4 mannen in de kroeg, die natuurlijk direct doorhebben dat ik niet Russisch ben en bestoken me met alle Engelse woorden die ze kennen. Ze zitten aan het bier en aan hun grote pupillen te zien, is dat niet het enige dat ze genuttigd hebben, afgelopen nacht.
De man achter de bar verontschuldigt zich voor het gedrag van de jongens, maar ze zijn niet vervelend en ik kan gewoon in alle rust mijn koffie drinken.
Ik wandel terug naar het station en voeg me weer bij de meiden. Katerin en Rachel komen uit Zwitserland en zijn beide 25 jaar. Natuurlijk doen zij hetzelfde als ik en het Australische koppel, die zij ook al hadden ontmoet in een andere plaats. Kleine wereld. Het blijkt dat we in dezelfde cabine slapen, dus dat is gezellig. Er voegt zich nog een Chinese jongen bij ons en het gezelschap is compleet, de cabine vol. De route richting Ulan Bator brengt ons langs het Baikalmeer, waardoor het uitzicht vanuit de trein spectaculair is, maar ik zal je de superlatieven besparen. Ik word er zelf ook een beetje moe van hahaha.
We praten de tijd vol in de cabine en rond de lunch ga ik richting de restauratiewagon, waar ik me even 100 jaar terug in de tijd waan. Ik vraag of ze iets vegetarisch hebben en ik krijg een overheerlijke bietensoep (Borsjtsj). Dat kunnen ze wel hier.
Bij de grens met Rusland moeten we even wachten en komen de Russen met veel bombarie de trein doorzoeken. Wat super onlogisch is, want we gaan het land UIT, maar dat terzijde. Het lijkt meer een toneelstukje, dan dreigend. Na een uurtje ongeveer nog de grens met Mongolië over en dan lekker het bedje in.
Dag 13 – Terelj
We worden gewekt door het treinpersoneel dat we Ulan Baatar naderen. Shit, even snel een selfie dan, want deze mensen waren echt heel tof. Ik ben net 10 minuten wakker en zie er tamelijk Chinees uit, als je het mij vraagt hahaha.
We kijken uit het raam en het landschap kleurt wit. HEEL wit. Er zal op sommige plekken bijna 15 cm sneeuw liggen, maar in de hoofdstad is hier niets van te zien. Het is wel wat fris natuurlijk, maar er is geen sneeuw.
Op het station word ik weer opgewacht en ik krijg van de beste meneer een kopje koffie. Koffie in Mongolië betekent; veel melk en suiker erin. Op zich best lekker en het helpt me wakker worden.
Bert (Nederlander vindt Mongoolse vrouw) haalt me op een volgend punt op en we zetten koers naar het Nationale Park waar hij woont met vrouw en kinderen. Hij heeft in totaal zo’n 15 Ger tenten (Ger, Yurt, kennelijk is er geen verschil) en die zitten vrijwel altijd vol. Behalve nu natuurlijk. Want welke imbeciel komt hier nou met dit weer? Ik 🙂 en nog meer imbecielen kennelijk, want morgen volgen er nog 2. Omdat het heeft gesneeuwd in de bergen, is de weg op sommige stukken spekglad en we komen een arme buschauffeur tegen die zijn tientonner in de berm heeft geparkeerd (lees; van de weg gegleden). Stapvoets en met 4 wielaandrijving vervolgen we onze weg door het magische winter wonderland. Bij hem thuis maak ik eerst vriendjes met al zijn honden, zoals een echte dierenvriend betaamt om vervolgens de Ger tent me eigen te maken. Het is klein, maar voelt ruim en de kachel staat al even te loeien, waardoor het zweet me uitbreekt. Buiten -3 binnen +30, zoiets…
Ik krijg heerlijk te eten van de vrouw van Bert. Ze heeft alles zelf gemaakt en het smaakt echt erg goed. Oh ja, ik maakte er een filmpje van;
En een foto; Kijk nou! Dat ieniemienie krukje! HOE CUTE. En ik pas daar gewoon prima op. Je moet niet langer zijn dan 1.62, gok ik… maar ja, niet mijn probleem.
Omdat het erg koud is, hard waait (die snijdt nogal) en overal sneeuw ligt, hebben we afgesproken het paardrijden uit te stellen tot morgen. Het is te koud om ook maar iets te doen, dus ik blijf in mijn tent en begin aan mijn derde boek. De wind huilt om de tent en af en toe glip ik naar buiten om me toch weer even te vergapen aan de schoonheid van dit land.
Dag 14 – Terelj
Mijn God wat een nacht. De temperatuur daalde naar maar liefst -12 en ik werd er twee keer wakker van. Hop, mijn warme bedje uit om het vuur in mijn kacheltje weer op te stoken en de kolen aan te vullen. Ik pak ook het dekbed van het tweede bed, want ik lig te rillen. Uiteindelijk word ik rond een uur of 8 wakker en probeer uit alle macht mijn vuur aan te krijgen. Ik was nooit erg goed in vuurtje stoken, dus het duurt allemaal nogal lang, maar na een poosje heb ik dan toch een klein vlammetje.
Ik kom de vrouw des huizes tegen en vraag hoe haar nacht is geweest, in de veronderstelling dat ze zal zeggen “Mwah, wel fris”… nee hoor, ze slaat haar armen om zich heen “Cold!”. Al het water wat niet in een verwarmde ruimte stond is compleet bevroren, waardoor ook het ontbijt wat langer op zich laat wachten, want het houten blokhutje wat de keuken is, is onverwarmd en binnen hangen ijspegels. Ik neem een pannetje water mee naar mijn tent om die op mijn kachel te laten ontdooien en dan koken.
De zon schijnt wel, dus ik hoop dat het strakjes iets dragelijker wordt, want dat lijfje van mij is hier niet op gebouwd hoor hahaha. Ik was in eerste instantie van plan om mijn ticket om te boeken naar 1 of 2 weken later, maar de voorspellingen zijn hetzelfde en overal slaap je in een tent, ALS ze open zijn. Het seizoen is voorbij en veel plekken zijn daarom gesloten. Ik denk dat ik over 3 nachten toch naar Beijing vertrek en wellicht volgend jaar zomer nog eens terugkeer, want ik heb nog lang niet genoeg gezien van Mongolië.
Om half 11 word ik geroepen dat mijn paard klaar staat. YAY! Hier heb ik zoveel zin in; door de bergen van Mongolië rijden. Met bit en zadel (sorry super vegans), maar met gevierde teugels en standje ‘stappen’, rijden we 3 uur lang door een spectaculair landschap. Alles is wit, omdat het gisteravond de hele avond sneeuwde en ik waan me in een Disney film. Na ongeveer anderhalf uur parkeert mijn gids zijn paard aan een boom en wijst naar boven. “Kom, klimmen we deze steile berg even op”…. Tuurlijk joh.. mafkees. Door 20 cm vers gevallen sneeuw een steile berg op gaan is wederom een handeling die dat lijf van mij helemaal niet aan kan (zie ook: even een stukje fietsen op Olkhon: dag 9). Uitgeteld kom ik boven aan. Het kleine Mongooltje is er binnen een mum van tijd, terwijl hij meer rookt dan ik. In die anderhalf uur heeft hij al 3 sigaretten op dat paard op. Maar goed, ik haal het. Ik zal niet zeggen hoe mooi het was. Ik keek uit over een tweetal valleien.. of eigenlijk kleine valleitjes, met besneeuwde bomen en rotsformaties. Ik zal niet zeggen hoe klein ik me voelde, verstopt in dat enorme landschap. Ik zal niet vertellen hoe de stilte me beving en ik constant bij mezelf dacht: “Daar sta je dan Syl, op een rots midden in Mongolië”. Ik zal niet omschrijven hoe dat besef er nu nog steeds niet is, want dan val ik in herhaling.
Het is lang geleden dat ik paard heb gereden (heb het heel fanatiek gedaan), maar het voelt heerlijk om weer zo’n magisch dier tussen mijn benen te hebben. Lach maar even om mijn woordkeuze.
Na het rijden wacht er een heerlijke preisoep op me, met een bammetje. Er zijn ondertussen nog 2 Nederlandse meiden gearriveerd en die lunchen ook mee. Zij zijn HELEMAAL niet voorbereid op koud weer. Alleen spijkerbroeken bij zich en sneakers. Oei, dat wordt kou lijden.
Morgenochtend word ik weer terug richting Ulaan Baatar gebracht, waar vandaan ik mijn slaapplek in China moet gaan regelen, want het laatste traject van de Trans Mongolië Express gaat bijna in. Vanaf Beijing ga ik waar de wind me brengt en ik kan er niet op wachten. Vind het namelijk nu al irritant dat ik op gezette tijden ergens moet zijn.
Dag 15 – Ulaan Baatar / Ulaanbaatar / Oelan-Bator – ik weet het echt niet meer. De mensen zeggen “uLAANbatr”
Ik ben welgeteld 3 keer wakker geworden omdat mijn vuurtje was gedoofd. Met -15 (jazeker, het kan kouder) buiten en damp die uit mijn eigen mond en neus omhoog rees, kan ik je vertellen dat je daar aardig van gaat vloeken. Zodra je je warme knusse bedje bent uitgestapt, versteend deze direct, dus je hoeft niet te verwachten dat deze warme wolk er nog is als je terug komt. Houtblokken erop, kolen erbij… wachten tot hij aanslaat (want ja, dat is ook maar de vraag) en dan mag je weer horizontaal. Ik moet je vertellen dat me dat het meeste tegenstond. Geen douche, hurken boven een gat in de grond in een houten (uiteraard onverwarmd) huisje dat 300 meter verder stond; daar draaide ik mijn hand niet voor om. Maar als je nachtrust wordt verstoord, voor zoiets, dan zijn de nachten kort en je chagrijnige buien lang. 🙂 Nee hoor, zo erg was het allemaal niet, maar leuk is anders.
Gelukkig was het wel heel mooi: klik = panorama
Na vier dagen niet gedoucht te hebben, was ik wel blij dat ik richting grote stad ging. Bert zette me bij het guesthouse af en ik had zowaar een regendouche met heerlijk warm water. Wat ik uiteraard in eerste instantie op standje lava zette (onbewust), waardoor ik een nogal vreemde dans deed om mijn tere huidje maar niet te verbranden, MAAR ook weer gelukt. Elke hindernis is er een. Driewerf hoera.
Ik doe even een rondje door de stad en vind wederom een Loving Hut, een vegan keten, waar ik in Moskou ook had gegeten (geen idee of ik dat al had verteld en geen zin om terug te lezen). Omdat zij enkel de streekproducten ‘veganizen’, heb ik heerlijke spinazie dumplings op en kocht er vegan noodlesoep, alvast voor in de trein naar Beijing. Tijdens de wandeltocht terug naar het guesthouse wordt me pijnlijk (letterlijk) duidelijk waarom dit de meest vervuilde stad is. De uitlaatgassen slaan enorm op mijn keel en ik zie alleen maar zwarte rookpluimen overal. Als fervent roker zou je daar op zich niet zo’n last van moeten hebben, zou je denken. Toch wel. Kuch kuch.
Ik ga lekker niet meer naar buiten. Ik ga pa en Manuel nog even bellen en bijkletsen, maar voor de rest houd ik het voor gezien. Morgen Ulan Baatar (Ulaatbaatar, Oelan-Bator?) even verkennen en een klooster bezoeken. Voor de rest heb ik mijn pijlen op China gericht. Hoewel ik nog geen slaapplek heb in Beijing, maar goed, ze zullen zo’n lief klein meisje als ik toch niet op straat laten slapen?
Oh ja,.. ten tijde dat ik dit schrijf, besef ik me dat ik dat nu dus had moeten doen. HAHA! #superdoei #alsikdaklooswordgaikervanuitdatiniedergeval1vanjullieeensoortvancrowdfundingopzetandersontvriendikjeopfacebook #lobi.
Dag 16 – Ulaanbaatar (dat is ‘m)
Ik vind het heerlijk om te wandelen. Zeker als ik in een stad ben, vind ik ‘met de benenwagen’ de fijnste manier om ergens te komen. Okay, soms duurt het even voor je ergens bent, maar je komt op leuke plekken. Vanochtend na het ontbijt ben ik richting Zaisan Memorial gelopen (ongeveer 4 km verderop en voor mijn gevoel 10 km hoog); een monument ter ere van de Sovjet soldaten die het loodje legden in de tweede wereldoorlog. Ik moet, om hier te komen wel weer wat lichamelijke arbeid verrichten en, onder luid protest van mijn knieën, stap ik op de eerste trede van in totaal 612…
Het is een imposant mozaïek in de vorm van een ring en omdat het op een heuvel staat, kun je mooi de stad overzien. Het uitzicht is mooi hoor, maar je ziet in 1 klap de reden waarom dit een van de meeste vervuilde steden is. Je ziet een vieze bruine smogwolk hangen boven de stad. En links even een stuk of 5 schoorstenen van het een of ander, dat zal ook niet helpen.
Ik daal weer af en ga aan de overkant een kop koffie drinken alvorens mijn weg te vervolgen richting het Genghis Khan plein. Als ik zo loop en kijk om me heen, waan ik me af en toe in GTA (Grand Theft Auto – spelletje), omdat heel veel mensen gewoon maar een beetje lopen. Fietser er tussendoor. Vond het wel lollig. Okay dus ik naar dat plein (met eigen Wi-Fi!); daar hang ik wat rond, maak een foto van de beste knakker en ga weer door. Het is ondertussen rond een uur of 14:00 en begin trek te krijgen.
Vanaf het plein is het niet zo heel erg ver lopen richting het (nog steeds in gebruik zijnde) Boeddhistische Gandan Khiid Monastery. Een complex met verschillende tempels, beelden en monnikscholen. Het is mooi, maar niet echt heel bijzonder. Tot ik de tempel zelf instap. Een enorme Boeddha van (ik gok een meter of 10 hoog) is het middelpunt van de tempel. Er wordt wat boeddhistisch gehum op de achtergrond gespeeld en er staan ontelbaar veel Mongolen te bidden en aan de versierde kokers te draaien. Ik voel me een beetje een indringer, als enige ‘pottenkijker’, tussen deze gelovigen. Hoewel mijn visie op de wereld aardig Boeddhistisch is, is het vereren van een bepaalde God niet mijn ding. Deze mensen echter, zijn overtuigd dat zij offers dienen te brengen (in de vorm van geld uiteraard) en ik voel me opgelaten dat ik er zo maar een beetje tussen sta. Ik blijf daarom niet te lang binnen.
Op het terrein van het klooster is er ook een restaurant (vegetarisch, uiteraard) en hier wilde ik heel graag eten. Nou, ik heb het geweten. Ik kreeg zelfgemaakte spinazienoodles met wilde witte champignons en nog wat groente; een lokaal gerecht. Daar een potje groene thee bij en Sylvia is weer blij. Heel blij; want ik reken slechts, omgerekend, € 4,85 in totaal af.
Hierna ga ik weer rustig aan richting het guesthouse. Dat wandelen is lang niet verkeerd; met plezier vertelt mijn telefoon mij dat ik 16 km heb afgelegd. Ik heb haarverf gekocht, dus ik ga die vale lokken van me weer even in een kek kleurtje schilderen, voordat ik morgenochtend vroeg weer op de trein stap. Vanaf morgen het laatste traject met de trein; Vamos a la Beijing! Tot dan!
PS Hostel is geregeld hoor, jullie kunnen je zuurverdiende centen in de zak houden.
PPS Helemaal geen gekke avonturen beleefd hier, daar moeten we in Beijing maar even verandering in brengen dan! 😀