Vanuit Phu Quoc vlieg ik weer terug naar Hanoi (Sjezus, hoe vaak ben ik hier nu al geweest?) en blijf weer bij Adam crashen. Lieve man. Op de 31e pak ik de bus weer naar Cat Ba, want ik wilde heel graag oud en nieuw vieren op het eiland, in dat te gekke hostel, met te gekke mensen. Dus daar gaat ze weer: met een backpack bijna zo groot als ik, een daypack aan de voorkant en mijn ukelele ook ergens. Tussen jou en mij; ik twijfel of het wel een goed idee is geweest om dat ding te kopen. Toch weer iets om mee te sjouwen haha. Niet tegen mijn vader zeggen, want als hij dit hoort zie ik hem zuchten en met zijn ogen rollen. Gelukkig weet hij hoe ik in elkaar steek en houdt hij sowieso wel van me. Ja he, pa.
Ik maak me een beetje druk om die ukelele als extra bagage, maar dat is helemaal niet nodig. Ik zit in een bus, gevuld met olijke Vietnamezen. De hele groep oudere mannen ontfermt zich over me; pakken mijn tas aan, wenken me als ik ergens uit of in moet, lachen hardop wanneer ze naar de twee scheuren op kniehoogte van mijn broek wijzen. Ja, dude, ik weet het. Ik had nooit gedacht zo’n broek te kopen. Zo zie je maar, mensen veranderen. Of in ieder geval, stellen hun normen bij. HAHA.
Na weet ik veel hoeveel uur komen we weer aan bij Woodstock. Waar ik onder luid gejubel word ontvangen. Zo lief. “Sylvia!!”. Mensen weten mijn naam gewoon nog en ik knuffel iedereen die ik de vorige keer ook had ontmoet.
Ik maak direct vriendjes met een klein meisje (jazeker, kleiner dan ik); Ngang Ngang, denk ik. Ik vraag waar ze vandaan komt en ze zegt “Don’t bother, you don’t know it”. Ooooh, moet je eens opletten. “Whenzhou” zegt ze. HOI! Daar komt mijn opa vandaan…. althans daar uit de regio. Klein dorpje, ken je vast niet. “My grandfather is from Rui’an”. Zij:”HOLY SHIT, My village is there!” . Wij half huppelend om elkaar heen, want we hadden beide nooit iemand ontmoet die deze plek kent, dus superblij. Dat waren meteen ook de laatste woorden die ik met haar heb gewisseld. We hadden niet zo’n klik. HAHA.
Oud en Nieuw was geweldig. We hebben op het strand een family dinner en we dansen tot diep in de nacht. Kan me niet meer goed herinneren of we nu hebben afgeteld, maar volgens mij wel. Grapje. We hebben afgeteld, wat best awkward was, want ja. Naar wie ga je toe als je niet echt mensen kent? Ik had Kirsty (Spreekt uit: Karstie) ontmoet uit Ierland. Lekker dik accent, snap er geen hol van, maar we klikken leuk en zijn direct vriendinnetjes voor het leven. Ze vertelt me dat ze op het eiland gaat vrijwilligen bij een hostel dichtbij.
De volgende dag lig ik zo’n beetje de hele dag een beetje voor pampus (sorry, pas de gène) en doe helemaal niks. Enkel omdat mijn lijf het niet aan kan. Niet gevreesd; zo is elke 1 januari. Ik heb nooit begrepen hoe mensen om 12 uur weer op de koffie kunnen bij de (schoon)familie. Sorry, mijn nieuwe jaar begint pas op 2 januari. Ik zal je smsen of bellen op 1 januari, midden in de nacht, helemaal van het pad af, maar tijdens daglicht zie je me niet.
Ik spendeer de laatste dagen voornamelijk met Kirtsy en ga op 5 januari weer richting Hanoi, want Maika arriveert 6 januari (HEUL VROEG IN DE OCHTEND). Ik tel de uurtjes af en ga mijn bedje in. De eerste wekker gaat al om 04.45 uur.
———————————————————————————————
MAIKA IS HIER!!!
Onder luid gejuich wordt ze door me welkom geheten in dit prachtige land. Voor de mensen die Maika niet kennen; mijn beste vriendinnetje en nicht (van de Chinese kant). De afgelopen jaren zijn we dikke vriendinnen geworden en zij komt mij nu opzoeken! Zo blij!
In Hanoi lopen we wat rond, op zoek naar eten. Maika is ook vegan en dan moet je het goed uitzoeken allemaal. Helaas gaat alles pas om 10.00 uur open, dus we dwalen wat rond in de stad. Nu is het sowieso zo, dat als Maika er is, onze levens voornamelijk in het teken staan van lekker eten en drinken. Helemaal niet erg natuurlijk! En we kijken dan ook op Happy Cow waar we allemaal naartoe kunnen. Uiteindelijk gaan we naar Minh Chay, een vegan keten (van 2 HAHA) in Hanoi waar ze zowel Westers als Oosters eten serveren. We eten ons buikje rond en gaan onze tassen halen in mijn hostel, om daarna naar onze AirBnB te gaan. We hebben een heel schattig studiootje MIDDEN in het centrum maar hier gaat de “drie hoog achter” wel op. Er is een smalle en donkere ingang waar je doorheen moet. Na een meter of 10 sla je linksaf, een trap op en je bent in het appartement. Wellicht ken je Hanoi, of heb je er ooit van gehoord, maar het is heel erg druk; veel getoeter voornamelijk. Hier, in dit kleine huisje hoor je er HE-LE-MAAL niets van. Wat best bijzonder is.
Lieve Maika had een fles Moët meegenomen, dus we toasten op het nieuwe jaar.
Daarna gaan we natuurlijk weer eten, en drinken en ontmoeten ontzettend veel leuke mensen, met wie we allemaal op de foto gaan.
De volgende ochtend gaan we naar het Ho Chi Minh mausoleum. Die arme man wilde helemaal niet gebalsemd worden. Hij wilde gecremeerd worden, want hij vond niet dat zijn lichaam, wat niets meer was, land zou innemen. Nou, hij heeft het geweten. Ik geloof dat er een plein is zo groot als een vierkante kilometer, met een mausoleum zo groot als het huis van mijn vader, waarin de man ligt opgebaard. Helaas hebben we hem niet mogen zien. Kennelijk werd NET op dat moment zijn lijf opnieuw gebalsemd en was het dus gesloten. Godver.
Dus dan maar naar het Ho Chi Minh museum. Het is een beetje een gekke mengelmoes tussen historie en moderne kunst. We begrijpen er niet zoveel van. Kom, gaan we weer eten.
‘S avonds doen we eigenlijk gewoon alles van de vorige avond nog een keer. Minus de Moët.
Adam en Thuy zijn ook nog even van de partij (middelste foto) en we zitten op ieniemienie krukjes. Zoals het hoort in Hanoi. We hebben plezier.
De volgende dag nemen we het vliegtuig naar Ho Chi Minh City (ofwel; Saigon). We hebben hier weer een Airbnb geboekt en kijken uit naar een beetje warmte. Ik bedoel, het was toch maar 20 graden in Hanoi, met regen.
Ondertussen leg ik contact met Justin, een jongen die ik ken uit Rotterdam. Hij is sinds een half jaar ook aan het reizen. Beetje zoals ik. Same, same, but different. Hij heeft zijn huis verkocht en kijkt wel hoe ver hij komt. Dus, ik vraag waar hij is en omdat hij ook in Saigon is, spreken we af om een drankje te doen. Ik had hem uitgenodigd voor eten, maar zodra ik zei dat het vegan was, antwoordde hij met “HAHA, NEE – HEB MIJN VLEES NODIG”. Hahaha. Okay, dan zien we elkaar later wel.
Bij het vliegveld gaan we op zoek naar een Uber en we wandelen naar de oppikplek als ik in mijn zij word gepord. Adam. Haha! Helemaal vergeten dat hij ook naar Saigon zou vliegen. En dan kom je elkaar daar, aan de andere kant van Vietnam, zomaar tegen. Dus: “Hoi, ga je ook mee wat drinken vanavond?” Adam: “Tuurlijk!”. De plannen zijn weer gesmeed.
Na het eten zetten we koers richting de bar en wanneer ik naar boven loop, zit Justin daar al te wachten. Hoe gezellig is dat. Elkaar aan de andere kant van de wereld even treffen? Ik vind het heerlijk. We drinken wat drankjes, wat uitmondt in NATUURLIJK een (te) gekke avond en we gaan struikelend richting de Airbnb. Deze is heel schattig en is heel leuk ingericht, maar zodra onze hoofdjes de kussens raken, begint het gedonder. Vlak voor de deur is een bouwplaats. Leuk enzo. Maar wij kwamen om 04.00 uur thuis en alle werkzaamheden zijn dan al in volle gang. Niet okay. Ik snap het wel, de temperatuur loopt op tot 30 graden in de middag, misschien nog wel hoger, dus ze willen zo vroeg mogelijk starten. Maar dit is echt te vroeg. Ik geef aan Maika wat ik nog heb van de oordopjes en doe zelf mijn oordopjes in met muziek. Ik val vrij snel in slaap, maar Maika heeft moeite met de harde geluiden. En terecht. De volgende dag zijn we daar met gierende banden vertrokken.
Dat was meteen ook het grootste gedeelte van de volgende dag; van de ene plek verhuizen naar de andere. We doen hier de deur open en voelen ons direct helemaal thuis.; Nog net niet jubelend lopen we door de straat. Wat een fijne energie hier. Hier kunnen we nog wel even blijven. Dus we gaan weer eten en drinken en vinden een kattencafé om de hoek. Helaas zien de katten er niet uit, zoals hoe wij ze gewend zijn. Er kruipen zichtbaar vlooien over de vacht van de kleinste witte kat en we vragen ons hardop af of ze ziek is. De eigenaar geeft aan dat hij het weet en dat hij naar de dierenarts is geweest, maar dat ze nog te jong is voor een agressief middel. We geloven hem. Hij komt eerlijk over met een goed hart, dus we kiezen ervoor niet de belerende Westerlingen te zijn en laten hem met zijn katjes met rust.
Waar zullen we gaan eten? Maika wijst naar de overkant van de straat. Een sushi bar. Ik zeg nog “denk niet dat ze daar veel vegan hebben; ja, komkommer en raddich, maar daar houdt het wel bij op”. Nou nee hoor. We hebben nog nooit in ons leven zoveel vegan opties gezien bij de sushi bar. Na het eten gaan we nog even met de katten kroelen en naar bed.
Het gaat weer over eten, sorry, maar we hebben een heerlijk Full English Vegan Breakfast. Compleet met worst en bacon. Allemaal zonder dierenleed.
We eten ons buikje wederom rond en gaan richting het War Remnants Museum. Het raakt me weer diep, zoals de rondgang in de gevangenis op Phu Quoc ook deed. Veel expliciete foto’s zijn tentoongesteld van wat de Amerikanen Vietnam hebben aangedaan. Dat vooral, want de propaganda machine draait ook hier op volle toeren.
‘S avonds spreken we nog 1 keer met Justin en Rick (vriend die hem op komt zoeken) af voor drankjes bij een rooftopbar. Het wordt niet zo dol als de vorige keer, want zij en ook wij, moeten vroeg op.
Wij gaan op tour naar de Mekong Delta. Dat wilden we allebei heel graag en het is prachtig, maar ontzettend toeristisch. We gaan langs een tempen en varen met een bootje naar een eiland aan het einde van de Delta. Vanaf daar gaan we naar een beefarm, waar een half dode python in een veel te klein kooitje ligt. Wij worden hier niet echt gelukkig van. Wanneer ze willen dat we in een huifkar gaan zitten, die wordt voortgetrokken door een dun paard, weigeren we dan ook. Wij lopen wel. “Is very far”. Maakt ook niet uit hoor, mattie. Wij gaan lopen.
Haha. Lekker niet, want we strikken binnen no time een local die ons brengt op de scooter. Met zijn drietjes, zonder helm. Gewoon op zijn Vietnamees.
In een bamboo bootje gaan we over de rivier. Een ouder vrouwtje met enorme spierballen stuwt ons voort. Tezamen met nog een meute van toeristen dobberen we af naar onze boot.
Ik laat hierin even weg dat we bij een enorme vreetschuur gingen eten (waar ze wel goed voor vegan eten hadden gezorgd), waar ze een krokodillenfarm hadden voor het vlees. Ze hadden stekelvarkens, slangen en kikkers. Het eten was heerlijk. Maar 20 krokodillen op een klein stukje grond, trek ik echt heel slecht.
Vanuit Saigon vliegen we terug naar Hanoi, om vanaf daar direct de bus te pakken naar Ninh Binh. Was ook nog een heel avontuur, want in eerste instantie stonden we op de verkeerde plek. We pakken een sleeperbus naar Ninh Binh, vanaf waar we een taxi pakken naar het laatste station, voordat Maika terugvliegt. We zijn bij Emeralda Resort; een vijfsterren resort, midden in de prachtige natuur van de Ninh Binh omgeving.
We doen hier vrijwel niks. We eten en drinken overdadig en nemen anderhalf uur een karaoke ruimte in beslag. Geweldig. We komen compleet tot rust in het hemelse grote bed met zachte kussens; een unicum in Azië, want de bedden hier zijn over het algemeen keihard.
De laatste dag gaan we op tour met Dung (spreekt uit als Zoeng). We fietsen (jawel) in totaal 20 km door de rijstvelden en gaan even op de thee bij de tante van zijn vrouw.
Daarna gaan we richting de rivier en wederom neemt een ouder vrouwtje ons mee over het water, door een grot en weer terug. Wanneer we moeten tippen en ik alleen kan kiezen tussen een briefje van 500.000 of 50.000 dong, geef ik haar de tweede. Ze begint verhit tegen Dung te kletsen en ik vraag aan hem wat ze zegt “She wants double”. Shit. Ja, heb ik niet, sorry. Heb me er nog een tijdje schuldig over gevoeld. Zeker, toen een Vietnamese vriend aangaf dat die vrouwen vrijwil niks betaald krijgen en het dus van de tips moeten doen. Doei karma, was gezellig.
We fietsen terug en Dung vraagt of we nog een paar minuten hebben, want hij wil ons voorstellen aan wat mensen. En daar gaan we weer. We komen bij een huisje uit waar een aantal mensen zich ophouden. We ontmoeten zijn tweeling van 5, zijn vrouw, de moeder van zijn vrouw, de broer van de moeder van zijn vrouw, de vrouw van de broer van de moeder van zijn vrouw en de moeder van de broer van de moeder van zijn vrouw. 🙂 Volg je het nog? Hahaha.
Na de tour nemen we afscheid van onze grote liefde Dung en gaan met een service van het resort terug naar Hanoi airport. We checken Maika in en nemen voor customs weer emotioneel afscheid van elkaar. Hoewel ik het heerlijk vind om alleen te reizen en ik eraan toe ben om verder te gaan, zal ik haar heel erg missen. Het is fijn om iemand te hebben waarmee je al je avonturen kunt delen.
Lieve Maika, dank je wel dat je speciaal voor mij de wereld over vloog, dat doet me meer dan woorden kunnen uitdrukken. Ik hou van je en zie je snel. <3
Nu is het tijd om mijn reis door te zetten. Next stop: Phong Nha.
AJU!